Het was herfst 2020. Ik had eindelijk een huis weten te kopen. De markt is volledig over de kook, de prijzen idioot en na twintig bezichtigingen en drie biedingen, dacht ik dat het wel niet meer zou lukken. Maar toen ineens kwam er een huis op de markt, in mijn prijsklasse! Ik ben snel gaan kijken samen met mijn dochter, bod gedaan. En jawel, drie dagen later kwam er een JA! Van de verkoper. Ik was overdonderd en heel erg blij. Na wat geregel met de hypotheek, de notaris en de aannemer, was het dan zo ver. Ik kreeg de sleutel. Ik liet de aannemer de electra verleggen en de woonkamer stuken. Ook besloot ik mijzelf te trakteren op zo’n mooie glazen stalen zwarte, hoge deur. De rest van het huis ging ik samen met vrienden en familieleden schilderen. Maar die mooi gestucte woonkamer, die wilde ik niet verpesten met mijn schilderkunsten (het wordt nooit zo netjes als wanneer je het een vakman laat doen).
Mijn vorige buurman had een neef, die was schilder en had wel tijd. Laten we hem Floris noemen. Floris kwam even langs, keek met een geoefend schildersoog rond, berekende hoeveel tijd het zou kosten en legde zijn prijs op tafel. Ik vond het een goede deal en we hadden een afspraak. Floris kwam meteen de volgende maandag en begon. Ik had hem nog gezegd, dat hij de sleutel kon krijgen, maar dat wilde hij niet. Oké, dan app ik wel als ik thuis ben of niet om je er in te laten. Nee, app maar niet, bel maar. Het was corona tijd. Ik had een drukke baan als directielid, met veel personeel. We werkten allemaal thuis, maar iedereen had aandacht nodig. De één werd depressief thuis, de ander bloeide op. Mensen aangehaakt houden bij het bedrijf en elkaar was een uitdaging. Daarnaast moesten we ook zorgen dat het bedrijf op koers bleef in deze rare periode. Ik had mijn dochter veel thuis, die op afstand onderwijs kreeg. Maar toch de hele tijd aandacht nodig had. Daarnaast had ik dus een huis gekocht, een mini verbouwing bedacht en een verhuizing te regelen. Ik voelde dat ik het erg druk had, zal ik maar zeggen.
Ik stond er niet bij stil, dat mijn schilder ook aandacht nodig had, maar dan op een hele andere manier. Dat verzoek om te bellen, daar ging ik in mijn eigen drukte maar gewoon aan voorbij. Dus ik appte de tweede keer toch. Nee, bel mij maar gewoon dat is veel makkelijker. Ik had het echt wel wat beters te doen, dan om te bellen dacht ik, ik app je gewoon het tijdstip en dan is het toch goed? Zo ging het een paar keer. Ik werd er wat geïrriteerd van. Uiteindelijk zei ik tegen Floris: joh, wat is er met dat bellen van jou? Het was even stil. En toen zei hij: ik kan heel slecht lezen… Ik keek hem aan zei: hè? Hoe kan dat? Je hebt een eigen bedrijf, je rijdt in een auto? Hoe heb je je rijbewijs dan gehaald? Ik bleef maar vragen op hem afvuren. En hij stond daar maar en zei: dus als je zou willen bellen, graag. Natuurlijk wilde ik dat! Dus Floris schilderde mijn woonkamer super netjes en ik belde.
“Als deze man, deze volstrekt normale, capabele man, niet goed kan lezen, hoe doet hij dat dan met zijn verzekeringen?”
Maar zijn verhaal liet mij niet los. Ik wilde hier meer van weten. Hoe werkt het als je niet goed kan lezen en bovendien, waarom kan je niet lezen? Iedereen kan dat toch? Ik werk zelf in de verzekeringen en daar kunnen we echt heel veel tekst produceren, vooral indrukwekkende, juridisch geformuleerde nonsens. Ik schoot meteen door in mijn gedachtes. Als deze man, deze volstrekt normale, capabele man, niet goed kan lezen, hoe doet hij dat dan met zijn verzekeringen? Hoe runt hij een bedrijf? Op de laatste dag was hij het schilderwerk aan het afronden en ik vroeg hem maar gewoon op de man af: je verhaal heeft mij gegrepen, zou je misschien een keer met mij willen praten over je moeite met lezen? En dan vooral waar je dan allemaal tegen aanloopt? Floris was wat terughoudend. Maar als ik wil, kan ik heel charmant en overtuigend zijn. Schoorvoetend stemde hij in. Ik mocht hem bellen om een afspraak te maken.
Ik moest het huis afmaken, verhuizen, werken, kind opvoeden. Drukdrukdruk. Dus Floris en ik spraken elkaar pas weer een tijd later. Toen ik hoog en droog in mijn nieuwe huis was ingetrokken en de rust iets was teruggekeerd. Ik belde hem om een afspraak te maken. Hij sputterde toch nog weer wat tegen. Waarom was het nou zo interessant dat hij niet kon lezen. Hij sprak er nooit over, niemand wist er van, behalve zijn zus en neef. Dus wat wilde ik nou precies van hem? Ik zei: als jij zo veel moeite moet doen om woorden te ontcijferen en ik zit in een branche, waar we er alles aan lijken te doen om zo veel mogelijk woorden te produceren, dan kan ik toch van jou leren hoe dat anders moet? Blijkbaar was dat het laatste duwtje wat hij nodig had. Twee weken later zaten we zijn mooie schilderwerk te bewonderen aan mijn keukentafel met een kopje thee. En daar vond het meest indrukwekkende gesprek plaats wat ik in tijden én sindsdien heb gevoerd.